
Ouder worden vond ik een feest, ouder zijn veel moeilijker. Ik stapte er, als psycholoog godbetert, onwetend in en heb gedurende de weg pas geleerd wat ik wilde meegeven aan mijn kinderen, wat niet en, belangrijk!, wat ik daarvoor zelf moest (af)leren. Als een product van een Vlaamse moeder en een vader die alle boxjes van ongeveer iedere DSM-classificatie aantikte mocht ik me met recht een KOPP-KOV-kind noemen (voor de kenners: dan heeft een van je ouders én psychiatrische problemen én een verslavingsprobleem). Met het nodige werk aan mezelf was ik daar tot dan toe best prima doorheen gezeild.
Tót ik kinderen kreeg en merkte dat zij onbewust meesters waren in het vinden van al mijn rode knoppen. Die reacties, rollercoasters en emoties kende en wílde ik niet van mezelf. Ik wilde niet de claim bij mijn kinderen leggen op de aandacht of liefde die ik te weinig had gekregen. En ik wilde al helemaal niet al mijn aandacht op hen richten om maar niet met mezelf bezig te hoeven zijn. In de loop van de jaren leerde ik daarom stap voor stap een gezondere ouder te zijn. Nooit 100% aansluitend op mijn kinderen (want dat kan geen enkele ouder, beloofd), maar wel passend bij wie ik ben en wat zij nodig hadden. Ik heb me er altijd een beetje voor geschaamd dat ik moest leren ouder worden. Praatte er liever niet over.
Dat hoofdstuk leren ouder zijn was eigenlijk een beetje afgerond toen mijn jongste 16 werd. Tot het toeval wilde dat ik steeds meer vergelijkbare verhalen hoorde van andere ouders. Van moeders die ik sprak wiens kind in therapie was, vaders die in scheiding lagen en hun kinderen niet meer zagen, oma’s die zich nog steeds vertwijfeld afvroegen of ze het wel goed hadden gedaan. Allemaal dezelfde zoektocht en twijfel over hoe ze nou goed (groot)ouder konden zijn. En allemaal alleen. Plus met een diversiteit aan eigen verhalen als achtergrond.
Ineens zag ik: geen enkele ouder weet hoe het moet. Wel die flesjes en die luiers, niet die rol die je zelf hebt in het (mentale) welzijn van je kind.
Met die constatering kwam de vraag: wat nu? Aan wie moet ik vertellen dat dit een probleem en een kans is tegelijkertijd? En hoe doe ik dat zo dat het geen aanklacht lijkt tegen ouders?
Ik krijg wat richting in de antwoorden op die vragen: de oplossing zit volgens mij in zachte gesprekken tussen ons als ouders. Een soort Ouderavonden voor onszelf. Om ervaringen uit te wisselen en samen uit te zoeken hoe we beter toegerust raken op ouder zijn. Liefst zelfs vóór we ouder zijn.
Ik dacht maar eens te starten met wat Ouderavonden waar jullie allemaal in mee kunnen luisteren. De opnames voor de eerste reeks mini-podcasts heb ik daarom net gepland. Toevallig op de dag na het een na grootste feest van het jaar in Den Bosch: 12.11. Dat is nog eens een dubbele verheug voor mij.
En als je dat niet snapt: Google maar even op 11.11 + Oeteldonk.
De uitnodiging voor de Ouderavonden krijg je natuurlijk vanzelf. Dus: tot snel. Ik heb er zin in. Driedubbelverheug.
Comments